Eucharistieviering bij gelegenheid van de 8ste sterfdag van de dienaar Gods Don Luigi Giussani (22 februari)
Kathedraal, Utrecht, Vrijdag na Aswoensdag, 15 februari 2013
Vaak stellen mensen in binnen- en buitenland de vraag: hoe was het mogelijk dat een goed en strak georganiseerde kerkprovincie als de Nederlandse met een zeer hoog kerkbezoek in de jaren zestig van de vorige eeuw in zo’n kort tijdsbestek in een zeer diepe crisis terecht kwam? Voor insiders kwam die crisis echter niet onverwachts. Al in de jaren de jaren ’40 werd een innerlijke verzwakking van de geloofsbeleving manifest onder katholieken in ons land. Men constateerde toen al dat velen vooral nog on sociale redenen aan kerkelijke activiteiten deelnamen: zij gingen naar de katholieke school, waren lid van een of meer van de talrijke katholieke verenigingen en daarom ook maar naar de kerk. De geloofsinhoud op zich raakte echter niet meer het leven van een groot aantal katholieken.
In dit opzicht is het onderscheid dienstig dat godsdienstsociologen maken tussen intrinsieke en extrinsieke religiositeit. Religiositeit is extrinsiek (uiterlijk) als mensen lid zijn van de Kerk en aan haar leven deelnemen, omdat dat gunstig is voor hun sociale posities en hun zakelijke belangen, ze bij een groep willen horen of het zien als een middel tegen eenzaamheid. Een mens met een intrinsieke religiositeit maakt zich het zich geloof eigen, kiest voor een persoonlijk contact met Christus en een bewust gebedsleven. Hij of zij is tevens innerlijk gemotiveerd om zich de waarden van christelijk geloof eigen te maken in het leven van elke dag.
Dit onderscheid is het onderwerp van de lezingen van deze Eucharistieviering. Jesaja wijst een vorm van vasten af die wordt beoefend om indruk te maken op de omgeving. Tevens verwerpt hij de gedachte dat we als gevolg van ons vasten het recht zouden hebben om iets van God te kunnen eisen (Jes. 58,1-9a). Waar het bij vasten wel om gaat maakt Jezus heel duidelijk in het Evangelie (Mat. 9,14-15). We moeten vasten om intrinsieke motieven, namelijk omwille van Jezus, de bruidegom van de Kerk. Door ons vasten proberen we iets mee te voelen, hoe weinig ook, van het lijden van Jezus voor onze Verlossing. Wat we door te vasten overhouden, geven we weg aan medemensen in nood, zoals Jezus Zelf deed en van ons vraagt. Het innerlijke motief om te vasten is het navolgen van Jezus. Het gaat bij vasten en geloven uiteindelijk om Zijn Persoon.
Wat zich bij ons in de jaren ’40 al manifesteerde werd enige tijd later ook zichtbaar in andere West-Europese landen. Daar liep de priester tegenaan, de dienaar Gods, bij wiens leven en gedachtegoed we vandaag in het bijzonder willen stilstaan, don Luigi Giussani. Van 1954 tot 1964 was hij godsdienstleraar aan het lyceum ‘Giovanni Berchet’ in Milaan. Hier ontdekte hij dat zijn leerlingen de geloofsinhoud op zich weliswaar niet verwierpen, maar tegelijkertijd de relatie niet zagen tussen het geloof in Christus en hun leven. Wat een decennium eerder in Nederland gebeurd was, voltrok zich zich ook in Noord-Italië aan het einde van de jaren ’50. Dit intrigeerde don Giussani.
Wie de band tussen geloof en leven niet ziet, ziet de relevantie van geloof niet meer en loopt daardoor risico het te verliezen. Het gevolg is geen echt puur atheïsme, een volslagen ontkenning van het bestaan van God, maar een praktisch atheïsme: een geloof zonder betekenis voor het dagelijks leven. Deze vorm van extrinsieke religiositeit is in de laatste halve eeuw onder West-Europese katholieken een massaverschijnsel geworden. Binnen dit kader heeft geloof hooguit nog te maken met sfeer, bepaalde verheven gevoelens en beperkt het zich tot de deelname aan enkele hoogfeesten, als dat tenminste nog het geval is. Deze tendens manifesteert zich tevens in de gedachte dat geloof op ethisch gebied weinig relevant is. Het geloof zou hooguit enkele algemene normen voor de houding van christenen inhouden, maar voor zeker geen concrete normen voor het praktische leven van elke dag.
In zijn godsdienstpedagogiek was dit de fundamentele vraag voor don Giusani: hoe kunnen we vooral jonge mensen brengen tot een persoonlijke levende band met Christus die het leven in al zijn aspecten bestempelt? Om hun hierbij te helpen richtte hij in jaren ’50 een jeugdbeweging op, die vanaf 1969 bekend staat als Comunione e Liberazione, met als doel jonge gelovige mensen in gemeenschap bij elkaar te brengen. Zo kregen zij de gelegenheid om in gezamenlijkheid hun geloof praktisch te beleven en vanuit het geloof te socialiseren. Comunione et Liberazione is er bijvoorbeeld in de jaren ’70 in geslaagd om in diverse universiteitsraden, toen gedomineerd door communistische fracties, een andere toon te zetten
De werkzaamheden, de lezingen, het onderricht en de geschriften van don Giussani stonden in het teken van de vraag hoe geloof en leven bij elkaar te brengen. Dit blijkt ook uit de titels van zijn boeken, bijvoorbeeld Il senso religioso (De geloofszin) en Il senso di Dio e l’uomo moderno (De zin voor/Het besef van God en de moderne mens). In zijn boek Si può vivere così? (Kan men zo leven?) uit 2007 treffen we een van zijn meest geciteerde en ook kenmerkende uitspraken aan:
“Wat is het meest kenmerkende van het geloof in Christus? … Het eerste kenmerk is een feit! … Een ontmoeting is een feit. Het eerste kenmerk van het christelijk geloof is dat het van een feit uitgaat, een feit dat de vorm heeft van een ontmoeting.”
Vaak wil men ons doen geloven dat wie we zijn voor het overgrote deel wordt bepaald door onze genen, ons DNA. We weten echter dat ons leven, onze houding en ons karakter grotendeels worden gevormd door ontmoetingen. Niet door de oppervlakkige, maar door de feitelijke en concrete, intense en betekenisvolle ontmoetingen met ouders, andere gezinsleden en familieleden, leraren, vrienden priesters en de geestelijke leidsman. De meest fundamentele ontmoeting die we kunnen hebben wordt een feit in de ontmoeting met God, die ons in Christus door Zijn menswording tegemoet komt, in Zijn lijden tot in de uiterste consequenties ons menselijk bestaan deelt en ons wil meenemen in Zijn verrijzenis naar de eeuwige, ook feitelijke ontmoeting met God. De feitelijke ontmoeting met Jezus in denken en beleven, in doen en laten maakt ons tot mensen met een levendige relatie met God. Dit is de meest intense ontmoeting die we ooit kunnen hebben en die voor ons leven in al zijn facetten bepalend is
God zorgt ervoor dat er in elke tijd weer mensen zijn die, geïnspireerd door de Heilige Geest, namens Hem optreden en wegen wijzen om te midden van welke concrete tijdomstandigheden en crisissen ook volgeling van Jezus te kunnen zijn en intens en bewust met Hem door het leven te gaan. Wij zijn don Giussani zeer erkentelijk dat hij zijn hele leven heeft ingezet om deze roeping die hij van God heeft ontvangen, gestalte te geven. Wij bidden dat zijn zaligverklaringsproces voorspoedig verloopt en tot het gewenste resultaat mag leiden. We bidden ook voor zijn volgelingen, in het bijzonder de leden van Comunione e Liberazione, dat zij zijn spiritualiteit intens blijven beleven en uitdragen. Want deze op een bewuste Christusverbodenheid gebaseerde spiritualiteit kan mensen van onze tijd helpen om heel hun leven door het geloof te laten doordrenken.
+ Willem Jacobus Kardinaal Eijk
Aartsbisschop van Utrecht